Lukas Burgering Communicatie
Geert Wilders is aan een pittige missie begonnen. Hij wil premier worden van een kabinet, waarvan ten minste twee partijen moeite hebben met zijn standpunten. Nu is dat niet zo gek, want natuurlijk zijn partijen het altijd over allerlei onderwerpen oneens. Maar in dit geval gaat het om de fundamenten van onze rechtsstaat, zei Pieter Omtzigt.
In de campagne liet de PVV-leider al weten bereid te zijn om sommige opvattingen in de ijskast te zetten. Een bijzondere strategie, maar wel een winnende strategie, zo is gebleken.
Probeerden de partijen voor de verkiezingen nog de verschillen te benadrukken, nu zien we steeds politici die zich enorm inspannen om de overeenkomsten aan te tonen. De VVD voert daarbij een doorzichtige tactiek: alsmaar roepen dat je niet wil meedoen totdat Wilders zoveel concessies heeft gedaan dat je – zogenaamd met tegenzin – toch gaat meedoen. Of ben ik te cynisch en is de weerzin van de VVD alleen maar gebaseerd op de droeve ervaring van het kabinet Rutte I, toen er voor het eerst werd samengewerkt met de PVV. Nou ja… samen…
Democratie kent verschillende verschijningsvormen en die van ons is een coalitie-democratie. Onvermijdelijk brengt dat mee, dat politici zich voor en na de verkiezingen anders moeten gedragen. Anders moeten communiceren.
Dat hoeft niet overal. Putin kondigde vandaag aan dat hij kandidaat is voor de presidentsverkiezingen in maart komend jaar. Die kan voor en na de verkiezingen gerust hetzelfde zeggen. Hij wint toch wel – alle potentiële tegenstanders wonen ondertussen al in een gevangenenkamp ver van Moskou.
Natuurlijk houd ik niet van oorlog, wie wel. Maar bijna net zoveel als aan oorlog zelf, heb ik een hekel aan de communicatie van oorlog.
Bij de inval door Rusland in Oekraïne… of moet die zin zijn: Bij het bevrijden van Oekraïne door de Russische helden… Het is maar net welk perspectief je kiest. Is Putin de boef en Zelenski is een zeer vriendelijke, aaibare man die deze oorlog ook maar overkomt? Of is het andersom?
Bij de oorlog tussen Hamas en Israël is het nog ingewikkelder. De aanslag die Hamas pleegde was gruwelijk en Israël heeft natuurlijk alle recht om zich daar tegen te verdedigen. Maar de manier waarop ze dat doen, lijkt meer op wraak en brute moordlust dan op verdediging. In de communicatie putten beide partijen zich uit om aan te tonen hoe fout de ander is.
Het is altijd een uiterst giftige combinatie: communicatie en oorlog. En net als bommen en granaten levert oorlogspropaganda weinig goeds op. Het verhardt alleen maar elke discussie, waarbij verzoening – nu of in de toekomst – steeds verder uit beeld raakt.
En nog iets over de beeldvorming van oorlog. Als je discussieert over dit onderwerp en daarbij kritiek op Israël hebt, krijg je voor je het weet te horen dat je antisemiet bent. Dat oneigenlijke argument wordt er mij te vaak en te snel bijgesleept.
Ik ben geen antisemiet en ik heb niets tegen Palestijnen. Ik respecteer Joden én moslims in hun religie. Twee geloven die overigens allebei vrede en liefde verkondigen.
Er zijn veel en ook heel verschillende reacties op de verkiezingsuitslag. Deze uitslag had ik niet voorspeld, maar ik durf nu wel de voorspelling aan dat de formatie best ingewikkeld gaat worden.
Het is zorgelijk dat er – met name op social media – zoveel wordt gezegd dat ons land in twee kampen verdeelt. We hebben aan Amerika gezien waar dat toe leidt. We zagen het al bij corona: ‘’De wetenschap, dat is ook maar een mening.’’ Dat gebeurt nu weer. De meest idiote beweringen over lijsttrekkers, over en weer ontkennen van feiten, AI-foto’s van dingen die helemaal niet gebeurd zijn of het aanwakkeren van regelrechte haat.
Ik vind het geen enkel probleem om het met iemand oneens te zijn, en nog minder als iemand het met mij oneens is. Zolang we daar gewoon over kunnen praten. Maar ook ik merkte in mijn social media, mailbox en appgroepen dat het feit dat ik openlijk actief ben binnen een partij, mensen kennelijk het recht geeft om mij en vooral de lijsttrekker van mijn partij de meest vreselijke dingen toe te wensen.
Laten we het hoofd koel houden en het in alle rust met elkaar eens of oneens zijn.
Ik zag een mooie reactie op LinkedIn van een ziekenhuis. Zij roepen op om niet uit te sluiten of tegenstellingen te benadrukken. Ik neem die oproep ruim op; ze hebben het misschien wel over de PVV maar wat mij betreft over heel Nederland: blijf elkaar erkennen en omarmen.
De enige oplossing in deze ingewikkelde tijd.
Voor liefhebbers van politieke communicatie waren het weer prachtige weken – en dat zal de komende dagen zeker niet minder worden. De campagne zit er bijna op. Het heeft iets geks, op dit moment willen alle partijen zo veel mogelijk onderlinge verschillen aantonen, en vanaf donderdag gaan ze op zoek naar de overeenkomsten en de mogelijkheden voor samenwerking. Alsof het na de verkiezingen andere partijen zijn geworden.
Voor kleine partijen – of althans de partijen die in de peilingen laag staan – is het extra lastig om de aandacht te trekken. En dat heeft een zelfversterkend effect: omdat alle aandacht naar de grootste partijen uitgaat worden de kleine partijen steeds kleiner. Op die manier spelen journalistieke keuzes een belangrijke rol in de uitslag. Als zij immers een kleien partij weinig of geen aandacht schenken, wordt die partij ook nooit groter.
Als het campagnestof in Nederland is neergedwarreld begint het in de VS op te waaien. Vanaf komend voorjaar beginnen de primaries, de voorverkiezingen voor het presidentschap. Dat zal er deze keer heftig aan toe gaan, zeker nu een van de favorieten voor de nominatie bij de Republikeinen een grote hoeveelheid rechtszaken boven het hoofd hangt.
De omgangsvormen in coalitie-land Nederland zijn niet zo wild. Lijsttrekkers waken er voor om niet zodanig te keer te gaan tegen een ander, dat samenwerken daarna niet meer mogelijk is.
Dat is enerzijds heel beschaafd, anderzijds ook een beetje onhandig. Want nu weet de kiezer nooit 100% zeker wat diens stem uiteindelijk zal betekenen voor het bestuur van ons land.
In mijn boek Crisis beschrijf ik hoe crisiscommunicatie idealiter wordt opgebouwd. Toen ik gisteren, na de afschuwelijke gebeurtenissen in Rotterdam, burgemeester Aboutaleb zag, zag ik een voorbeeld van indrukwekkend goede crisiscommunicatie.
Aboutaleb was rustig, duidelijk, liet zijn eigen emoties toe en benoemde de emoties van anderen. Hij voelde mee, maar was ook de onbetwiste leider van de driehoek (Politiecommissaris – Officier van Justitie – Burgemeester) die moet optreden om paniek en chaos te voorkomen. Enerzijds stevig en duidelijk, anderzijds zacht en meelevend – en dat allemaal in de juiste dosering.
In een crisissituatie is communicatie een van je belangrijkste instrumenten en daarom luistert het zo nauw wat je zegt, wat je doet en hoe je je gedraagt. Door goede communicatie kan je een crisis beheersbaar houden; doe je dat niet goed dat loopt de zaak vaak nodeloos uit de hand. De kern van wat Aboutaleb deed, is dat je je doelgroep – in dit geval de inwoners van Rotterdam – bij de hand neemt. “Ik begrijp dat jullie geschrokken, verdrietig en boos zijn. Ik ben dat ook, maar we doen wat we kunnen om te zorgen dat iedereen morgen weer veilig over straat, veilig naar school, of veilig naar het ziekenhuis kan.” Rotterdammers voelden de troostende aandacht die ze op dat moment nodig hadden. En er was tegelijkertijd geen twijfel aan het gezag of aan diegenen die het probleem oplossen.
Achmed Aboutaleb liet gisteren zien dat hij een burgemeester is die dat haarfijn aanvoelt. Een van de beste bestuurders van Nederland, als je het mij vraagt.
Heeft de mens in juni 1969 voet gezet op de maan? Regelmatig blijkt dat er toch nog steeds mensen zijn die serieus denken dat het niet gebeurd is. Of dat 11 september door de Amerikaanse overheid is bedacht.
Zelfs in het debat deze week in de Tweede Kamer, de Algemene Beschouwingen kwam het aan de orde. FvD voorman Baudet gaf aan – daartoe geprovoceerd door PVV’er Wilders – dat hij niet gelooft dat er ooit mensen op de maan waren. Wilders’ reactie was grappig: “U bent echt op weg naar de maan.” Een mooie verwijzing naar het woord lunatic, letterlijk ‘maanziek’ maar het betekent vooral: knettergek.
De overtuiging dat wetenschappers samenzweren tegen ‘het volk’ en dat hun onderzoekingen leiden tot conclusies die iedereen zonder al te veel kennis van zaken gewoon kan ontkennen – “dat is maar een mening” – lijkt toe te nemen.
Ik vind dat zorgelijk. Want ik weet niet waar het eindigt als grote groepen mensen de overheid niet meer geloven, de wetenschap niet meer geloven en achter de eerste de beste die iets vergelijkbaars beweert aan willen lopen.
Dat tij lijkt behoorlijk lastig te keren. We lijken nu vooral – en steeds harder – “welles” en “nietes” tegen elkaar te roepen. De communicatielijnen tussen de complotdenkers en de rest van Nederland lijken wel doorgesneden: we luisteren helemaal niet meer naar elkaar. Op die manier ontstaat er een maatschappelijke tweedeling, die steeds moeilijker te overbruggen is. En van de geschiedenis hebben we geleerd dat zo’n soort tweedeling doorgaans geen goed recept is voor een samenleving.
“De kortste Haagse carrière ooit.” Met die woorden nam de nieuwe woordvoerder van Omtzigts partij NSC, Onno Aerden al op zijn eerste dag afscheid. Meer precies, hij werd er door Omtzigt uitgegooid nadat bleek dat diezelfde Aerden in het verleden lelijke dingen had getwitterd over Caroline van der Plas.
Of het echt de kortste Haagse loopbaan ooit is, weet ik niet: ik denk dat Philomena Bijlhout ook een indrukwekkende gooi naar dat record heeft gedaan in 2002.
Als woordvoerder kom je wel eens in de knel tussen de opvattingen van je werk- of opdrachtgever en je eigen opvattingen. De kunst is om die twee zaken zo goed mogelijk te scheiden. En wat je in ieder geval niet moet doen is om je heen trappen en mensen beledigen.
Ik ben zelf woordvoerder en spreek voor mijn opdrachtgevers altijd zo goed als ik kan. Het gebeurt wel eens dat de dingen die ik daar zeg, niet overeenkomen met mijn persoonlijke opvattingen. Evenzo ben ik gemeenteraadslid en in die hoedanigheid zeg ik wel eens iets dat niet in lijn is met de opvattingen van mijn opdracht- of werkgevers. Ik geef direct toe dat het lastig kan zijn, maar nogmaals, als je in beide hoedanigheden niet beledigt en je argumenten altijd zo goed mogelijk onderbouwt, is het wel te doen.
De tweet waarop Aerden werd afgerekend was dus al wat ouder. Maar dat doet er niet toe. Alles wat je op het internet – en dus ook social media – schrijft blijft.
Bezint eer ge een tweet verzint.
Langzaam maar zeker begint in Nederland de campagne op stoom te komen. Ik heb het bij eerdere verkiezingen – dat heb je bij een al bijna 10 jaar oud blog – al eens eerder beweerd: campagnecommunicatie is een aparte tak van sport. Zomaar eens drie vuistregels, die nu al weer geschonden zijn. Mogelijk de komende weken meer!
Arjan Lubach toonde het deze week al aan, als je de pers uitnodigt voor de presentatie van je premierskandidaat, moet je niet twee dagen later ontkennen dat mevrouw Keijzer je… premierskandidaat is. Mevrouw Van der Plas deed dat wel en spreekt zichzelf daarmee tegen.
Omtzigt richtte een nieuwe partij op en sprak waarschuwende woorden: wij willen niet te groot worden. Dat slaat nergens op. Een politieke partij heeft, om invloed uit te kunnen oefenen, zoveel mogelijk zetels nodig. Of probeert Omtzigt een self-denying-profecy neer te zetten: als ik heel erg Calimero speel ben ik straks vanzelf de grootste?
Mevrouw Yeşilgöz liet aan het begin van de campagne weten dat ze best wil samenwerken met de PVV. Misschien is dat ook zo, maar de eerdere ervaringen (bij met name de achterban van haar eigen VVD) zijn iets minder enthousiast. Misschien komt het erg inclusief over om niemand uit te sluiten, maar bedenk wel dat dat ook tegen je kan werken. Timmermans van de combinatie PvdA-GroenLinks deed het tegenovergestelde: hij nodigde de Partij voor de Dieren en de SP uit om zich bij zijn combi-lijst aan te sluiten. Ook niet erg geloofwaardig.