26 jul 2019 – Woordvoering

De beste woordvoerder is vaak iemand die weg is bij een bedrijf of organisatie en precies van de hoed en de rand weet. Journalisten weten dat, die bellen bij het miste of geringste zoiemand om eens te vragen wat hij of zij er van vindt. Het overkomt mij ook als interimmer wel eens dat een journalist me bevraagt over een vorige opdrachtgever. Vanzelfsprekend verwijs ik dan naar mijn opvolger – ik pieker er niet over om iets te zeggen over een bedrijf dat ik niet vertegenwoordig.

Ik las op de site van de NOS dat de oud-directeur van AFS behoorlijk stevige opvattingen heeft over de storing op Schiphol. AFS, dat is het bedrijf dat vliegtuigen tankt. De heer Winters was daar ooit directeur en noemt de crisis van deze week ‘onbegrijpelijk’.

Op mijn beurt noem ik dat onbegrijpelijk. Mijnheer Winters was er niet toen het gebeurde, is al vier jaar weg en kent mogelijk niet de laatste stand van zaken. Het past niet om dan toch een oordeel te hebben. Nou vooruit, je mag een oordeel hebben en dat aan de privé-borreltafel ten beste geven, maar niet in de nationale media. Daarmee loop je je opvolger voor de voeten – niet chique – en beïnvloed je het onderzoek dat ongetwijfeld komt – nog veel minder chique.

Als een journalist je belt mag je best even in je ijdelheid gestreeld zijn, maar daarna zeg je dat je er niet meer over gaat: ‘Bel de huidige directeur of woordvoerder maar.’ Dát vind ik wel chique.

Reacties zijn gesloten.