07 apr 2017 – Irritatie, vervolg

Hoewel er deze week (meer dan) genoeg interessante onderwerpen waren om een kort stukje aan te wijden, moet ik eerst even terugkomen op mijn blog van vorige week. Ik wil het hebben over een retorisch trucje. ’t Werkt als volgt.

“Ik ga u wel vijf argumenten geven ter ondersteuning van mijn punt. Ten eerste (…) ten tweede (…) daarnaast (…) en tenslotte (…). U ziet het, vijf redenen die mijn punt onderstrepen.”

Je hoort het iemand in een debat, of zelfs in een interview zeggen. Tel nog eens zorgvuldig. Vijf argumenten. Hoeveel geeft hij er? Ik daag nu de lezers van dit blog uit om nog eens uiterst kritisch te kijken naar mijn blog van vorige week. Echt, klik hier even en kijk nog eens goed.

Ik beloofde een top 7 en ik gaf er maar zes. Ik wilde weten hoeveel mensen mij zouden vragen wat mijn zevende ergernis is. Tot mijn verbazing werd mijn blog geliket, geretweet en ik kreeg zelfs wat positieve mondelinge opmerkingen van kennissen. Op twee lezers na vroeg niemand mij naar de ontbrekende irritatie! Daarmee denk ik dat ik mijn punt heb bewezen: als het gaat om opsommingen of lijstjes vinden luisteraars en lezers het al snel goed. Niemand telt mee.

Dat is voor wie geïnterviewd wordt een handig instrument. Mits met mate toegepast, natuurlijk. Ik zal het in mijn blogs (voorlopig) niet meer doen. Voor de volledigheid maak ik nu de top 7 van vorige week met irritatie-opwekkers in interviews week af:

7. Onvolledige opsommingen. ’t Is een flauwe retorische truc die meestal nog werkt ook.

Reacties zijn gesloten.