16 dec 2016 – Doorgeefluik

Een interessant opinieartikel deze week, in het NRC van dinsdag. Lars Duursma schrijft over de verslaggeving door de Nederlandse pers over het proces Wilders. Zijn pleidooi komt er op neer dat het in de media klakkeloos doorzetten van alle meningen een risico vormt. Journalistiek moet kritisch zijn en onwaarheden in beweringen aantonen. “Wie voor- en tegenstanders opvoert zonder ongefundeerde aantijgingen en aantoonbare onzin recht te zetten, stimuleert en beloont degene die het hardst liegt.”

Hoor- en wederhoor, iets waar wij altijd zwaar aan hechten, is meer dan alleen maar een microfoon ophouden en de vraag stellen: “Wat vindt u daarvan?” Als iemand liegt, of als iemand iets beweert wat niet klopt of niet deugt, dan is het de taak van de journalistiek om dat aan te tonen. De kop boven Duursma’s artikel is niet voor niets Je bent geen doorgeefluik, journalist.

Ik ben het daar hartgrondig mee eens. Ook voor elke woordvoerder zit hier een belangrijke les in. Wat je vertelt, moet niet alleen kloppen, maar ook aantoonbaar zijn. Journalisten mogen – moeten – niet alleen maar luisteren naar jouw statement, ze kunnen dat ook beproeven. Op juistheid toetsen en tegen het licht van de feiten houden.

“Ik heb daar niets aan toe te voegen” is een makkelijk uitgesproken zinnetje nadat je jouw door de Raad van Bestuur goedgekeurde keurige statement hebt voorgelezen, maar beter is het om je voor te bereiden op de vragen die er zullen volgen. Dat versterkt de boodschap en maakt het voor een kritisch journalist een stuk aantrekkelijker om die boodschap over te nemen.

Ik kom hier volgende week op terug, ook naar aanleiding van het opinieartikel van Kustaw Bessems op de website van BNR.

Reacties zijn gesloten.