18 sep 2015 – Engels

Ik heb niet de illusie dat ik foutloos Engels spreek, integendeel. Ongetwijfeld zal een native English speaker mij direct als een Nederlander ontmaskeren. Veel Nederlanders denken dat hun Engels bijzonder goed is. Daar gaat ook heel wat mee mis. Directies van bedrijven die niet durven toegeven dat ze de fijne nuances van hun Engelstalige business partners niet helemaal begrijpen, worden door die laatstgenoemden vrolijk in het ootje genomen. Of erger.

Als woordvoerder moet je extra op je hoede zijn wanneer je een andere taal dan je eigen taal spreekt. Dat doe je immers al als je je eigen taal spreekt. Je bent alert op het subtiele spel van vraag en antwoord. Je kiest je woorden zorgvuldig en je laat je niet in de val lokken. Als je dat in het Engels – of Frans, of Duits – moet doen, loop je het risico van kleine, onbedoelde foutjes, die voor een woordvoerder nu een maal vaak grote gevolgen hebben. Je weet wat je bedoelt, maar je zegt het niet 100% correct. En omdat zeker Angelsaksische media altijd letterlijk citeren, sta je dus met al je gestutter in de krant. Of erger nog, je woorden worden verkeerd uitgelegd, omdat de journalist wel luisterde naar wat je zei, maar niet begreep wat je bedoelde.

Woordvoeren in het Engels. Ik doe het alleen nadat ik mijn tekst op papier heb gezet en zeker weet dat er staat wat er moet staan, desnoods met hulp van een anglophone collega. Want hoe zeggen ze dat ook alweer? Better safe than sorry…

Reacties zijn gesloten.