23 mei 2014 – Proactief

Het toverwoord in media-communicatie is proactief. Alles wat proactief is, is goed, alles wat reactief is, is niet goed. Dat is natuurlijk onzin. In heel veel gevallen bestaat – vooral externe – communicatie uit het reageren op wat er in de buitenwereld gebeurt. Dat is dus per definitie reactief. Klanten, leveranciers, overheden, politici, concurrenten: allerlei partijen om ons heen bedenken de hele dag van alles en daar moeten we op reageren. Hoe vaak stellen journalisten niet een vraag die begint met “Wat vindt u van…” En soms vinden we er wat van, en dus geven we antwoord: reactief.

Maar wat moeten we dan met proactief?

In mijn ogen ben je bezig met proactieve mediacommunicatie als je jezelf helemaal verplaatst in de werkwijze van een journalist. En dus als het ware de vraag kan beantwoorden die hij zelf nog niet eens bedacht heeft. Wanneer je in staat bent om voor de journalist van toegevoegde waarde te zijn, door niet alleen maar zijn vragen te beantwoorden, maar ook zijn probleem mee op te lossen. Voorbeeld? Je merkt dat een bepaalde journalist al een paar keer heeft gepubliceerd over een bepaald onderwerp. In dat kader wil jij zelf ook best iets kwijt. Je kan wachten tot hij op het idee komt om jou te bellen, maar je kan ook zelf bellen. ‘Mag ik met je meedenken, zou het niet aardig zijn als, wil je misschien een interview of mag ik je eens laten zien hoe wij dat aanpakken…”

Dat is niet alleen proactief, het is ook nog eens erg leuk om te doen. 

Reacties zijn gesloten.